In diverse media worden de termen voedselintolerantie en een voedselallergie wel eens door elkaar gehaald. Tijd om te verhelderen wat nou écht het verschil is. Dit is misschien wat taaie stof, maar het lastig om het in Jip en Janneke taal uit te leggen.
Een allergie is een reactie van het immuunsysteem op lichaamsvreemde eiwitten in het lichaam door een eerder contact met dit eiwit. In het lichaam worden antistoffen (antilichamen) aangemaakt. Deze worden ook wel immunoglobulinen genoemd. Immunoglobuline E (IgE) zit op de slijmvliezen en zit meestal vast op basofiele granulocyten (witte bloedcellen), die histamine vrij laten bij binding aan allergeen. Zodra er een allergeen het lichaam binnenkomt, bind IgE het allergeen (het lichaamsvreemde eiwit) aan een mestcel. Mestcellen schermen weefsels af tegen indringers, in dit geval de allergenen, wat wil zeggen dat de mestcellen een beschermende en verdedigende functie hebben in het lichaam. In de mestcellen zijn diverse chemische stoffen aanwezig, waaronder histamine. Zodra de binding met het allergeen plaatsvind, word de mestcel geactiveerd en laat deze histamine vrij.
Een allergie is met huid/ bloedtesten aan te tonen. De betreffende bloedtest word ook wel RAST genoemd en staat voor Radio Allergo Sorbent Test. Deze test toont aan of een meer dan een normale hoeveelheid IgE/antistoffen aanwezig zijn in het lichaam. De test is vaak gericht op één specifieke allergie.
Bij een intolerantie, bijvoorbeeld een lactose-intolerantie, gaat het over klachten die veroorzaakt worden door erfelijk bepaalde biochemische afwijkingen of door stoffen die biochemische processen belemmeren in het lichaam. Bij erfelijk bepaalde biochemische afwijkingen wordt door een afwijking in het erfelijk materiaal van de cel (DNA) meestal één ander aminozuur ingebouwd of wordt de code verkeerd afgelezen. Doordat er verkeerd word afgelezen, ontstaat er een verminderende of afwezige werking van een enzym. Dit wordt ook wel een enzymdefect genoemd. Elk enzymdefect zorgt voor een ophoping in het lichaam van de stoffen die bij een correct werkend enzym afgebroken worden.
In het geval van een lactose-intolerantie ontstaat er een ophoping van lactose, omdat het enzym lactase de lactose niet kan splitsen in galactose en glucose. De lactose ongesplitst naar de dikke darm, waarin de darmbacteriën de lactose gaat bewerken en afbreken. Bij dit proces ontstaan gassen en vetzuren en trekt de lactose vocht aan in de dikke darm. De meest voorkomende symptomen bij een lactose-intolerantie zijn: kramp, een opgeblazen gevoel, flatulentie en diarree. Deze symptomen zijn op te merken na 30 minuten tot 2 uur na het consumeren van een lactose houdend product. Het verschilt per individu hoeveel hij/zij last heeft van de symptomen. Dit hangt af van de ingenomen hoeveelheid lactose houdende producten en de gevoeligheid voor lactose van het individu.
Er kan dus worden geconcludeerd dat in het geval van een allergie het immuunsysteem aangesproken word en in het geval van een intolerantie gaat het om de onjuiste werking of het missen van een bepaald enzym.
– Leer meer over voeding op Organic Kitchen –
0