Zondag loop ik de marathon van Rotterdam. Voor de aller eerste keer een marathon lopen, benieuwd hoe ik dit heb aangepakt? Lees snel verder!
Ik hou van sporten die iedereen kan, zoals hardlopen, zwemmen en fietsen. Of je hardloopdoel nou 4 of 40km is, iedereen kan zijn/haar eigen uitdaging bepalen. Zo begon ik ooit met rondjes van 5km hardlopen. Door het lezen van (hardloop)blogs zoals Annemerel.com, werd ik geïnspireerd eens vérder dan 5km te gaan. Dit begon met de ladiesrun (10km) in Breda, gevolgd door de Dam tot Damloop in Amsterdam (16km), de CPC in Den Haag (21,1km) en afgelopen zomer ontdekte ik dat een combi van duursporten ook ontzettend leuk is; ik deed mee aan een 1/8 triathlon (500m zwemmen – 20km fietsen – 5km hardlopen). De marathon leek toen écht nog een stap te ver, maar na de zomer begon toch ook dít te kriebelen. Op 24 oktober schreef ik mij in voor de Rotterdamse Marathon. Zónder annuleringsverzekering (ja, die optie was er ook) – geen weg meer terug.
Ik begon braaf met een schema, maar al snel merkte ik dat het volgen ervan lastig was met een onregelmatig en druk bestaan. Mijn strategie werd: 3-4 keer per week trainen, waarvan één duurloop in het weekend. Ik at (daar gaat het hier natuurlijk uiteindelijk allemaal om) altijd al redelijk gezond. Gezond, gezond.. wat is gezond? Veel groente, fruit, noten, volkoren granen, vis en kip, maar vooral ook met een goede balans. Tja ik kan het niet ontkennen, in hou wel van een wijntje, een kaasje, nootjes, chipjes, noem het maar op, en vind dat het onderdeel genieten óók bij gezondheid hoort.. Zo liep ik in December na een avondje kaasfonduen met vriendinnen (met de nodige wijntjes) mijn eerste 20km. Ging prima, maar ik realiseerde me dat als op dit vlak nog wel wat te winnen had. Waar ik verder qua voeding rekening mee hield was dat ik voor het hardlopen genoeg koolhydraten (=energie) at (een flinke kom havermout was voor mij de perfecte brandstof om de motor draaiend te houden) en voldoende eiwitten binnenkreeg ná de training. Veel kwark, kip en eieren, goed voor het herstel en opbouw van de spieren. En zo trainde ik verder; in januari haalde ik voor het eerste de 25km. Waar mijn vriendinnen op vrijdag avond op stap gingen, ging ik na één wijntje braaf om 10 uur naar bed. Om 7 uur ontbijt de volgende ochtend, zodat ik om 8 uur de deur uit kon. In februari tikte ik de 30km aan en in maart liep ik mijn laatste lange duurloop van 32 kilometer.
De afgelopen 2 weken heb ik het rustig aan gedaan, de zogenoemde ‘taper-periode’. Zo heb ik geprobeerd mijn lichaam nog even rust te geven voor de grote dag. Verder heb ik nog net even iets gezonder gegeten dan normaal en geen druppel alcohol meer gedronken. De laatste dagen eet ik naar hartenlust brood, pasta en andere koolhydraten om mijn glycogeenvoorraad zo hoog mogelijk te maken. Ik zit ook aan de bietensap. Er schijnt uit verschillende onderzoeken te komen dat dit het zuurstofgebruik van je bloed verlaagt waardoor je uithoudingsvermogen wordt verlegd. Feit of fabel, álle ‘bietjes’ helpen. Zo, nu klaar met de flauwe woordgrappen en het lange verhaal. Zondag is het zover. Iets voor 10 uur zingt Lee Towers ‘You’ll never walk alone”, en hij heeft gelijk. Waar ik tijdens het trainen vooral alleen liep, lopen er zondag met mij nog ruim 17.500 mensen 42,196 kilometer. Samen met bijna één miljoen toeschouwers moet dit dus helemaal goed komen.
Ik heb er zin in!
Eveline
0