Al jaren zijn er diverse pittige discussies over e-nummers. De één is er fel op tegen, de ander kijkt iets milder naar deze hulpstoffen en additieven. 3 Jaar geleden, toen ik nog aan mijn studie Food Innovation moest beginnen, was ik fel tegen al deze toevoegingen. Al die enge namen horen toch niet in ons eten?! Echter, 3 jaar later (met kennis uit relevante bronnen), kijk ik met een hele andere blik naar e-nummers: de gekke namen zijn niet meer zo gek, er worden niet zomaar e-nummers aan eten toegevoegd en er wordt nog steeds veel te snel iets geroepen aan de hand van studies die onvoldoende onderbouwd (en dus niet significant) zijn. Persoonlijk maak ik mij meer zorgen om toxinen in natuurlijke producten waar minder over bekend is.
Additieven of hulpstoffen zijn een verzamelnaam voor natuurlijke of synthetisch gemaakte hulpstoffen die in kleine hoeveelheden opzettelijk aan voedingsmiddelen of aan hun grondstoffen worden toegevoegd om zo een bepaalde eigenschap te behouden of in de gewenste richting te veranderen.
Enkele voorbeelden hiervan zijn:
Voor elke stof die wordt toegevoegd aan een levensmiddel, wordt er een ADI (Aanvaardbare Dagelijkse Inname) bepaald en wordt weergegeven in milligram per kilo lichaamsgewicht. Het vaststellen van de ADI gebeurt aan de hand van dierproeven. Tijdens deze proeven worden verschillende doses van de betreffende stof toegediend om vervolgens de NOAEL (No Observed Adverse Effect Level) te bepalen. Zodra deze dosis bepaald is, wordt er nog een veiligheidsfactor van meestal 100 toegepast. Dus de dosis op het NOAEL- level wordt met de factor 100 verkleind om tot de ADI te komen.
Dit klinkt misschien allemaal wat luguber, maar vitaminen hebben ook een ADI. Dit geld met name voor de vet oplosbare vitaminen (A, D, E en K), aangezien het overschot wordt opgeslagen in het vetweefsel van het lichaam en niet wordt afgebroken door de nieren (wat bij water oplosbare vitaminen wel het geval is).
Toelating van additieven is in Nederland geregeld in ‘Warenwetregeling gebruik van additieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen in levensmiddelen’. Aroma’s (geur- en smaakstoffen) zijn geregeld in ‘Warenwetbesluit additieven, aroma’s en enzymen in levensmiddelen’, kleurstoffen en zoetstoffen zijn apart geregeld in de ‘Warenwetregeling gebruik van kleurstoffen in levensmiddelen’ en ‘Warenwetregeling gebruik zoetstoffen in levensmiddelen’.
Deze regelingen zijn te vinden op www.wetten.overheid.nl. Gebruikte additieven moeten worden vermeld op het etiket op het betreffende levensmiddel. De producent kan kiezen uit het vermelden van de groepsnaam (bijvoorbeeld stabilisatoren) en het daarbij behorende E-nummer (dit is niet voor alle e-nummers verplicht) of de feitelijke naam van het gebruikte additief (bijvoorbeeld ascorbinezuur voor vitamine C).
Zoals ook bij allergenen en intoleranties het geval is, bestaat er ook overgevoeligheid voor e-nummers. Het je het idee dat je gevoelig bent voor een bepaalde toevoeging? Dan kun je dit bij een specialist laten onderzoeken. Voorbeelden hiervan zijn: intolerantie voor sulfiet en Phenylketonurie (stofwisselingsziekte waarbij fenylalanine niet kan worden afgebroken door het lichaam). Beide e-nummers staan extra vermeld indien deze stof in een levensmiddel aanwezig is.
Een e-nummer wordt dus niet zomaar aan je eten of drinken toegevoegd, want het moet een legitieme reden hebben. Er gaat een flink proces vooraf aan het bepalen van de Aanvaardbare Dagelijkse Inname, dat wordt bepaald aan de hand van dierproeven. Daarnaast is er ook een strenge wetgeving omtrent additieven en hulpstoffen. Voor iedere stof die aan levensmiddelen wordt toegevoegd is deze ADI vastgesteld, zelfs voor vitaminen. De lange namen van sommige e-nummers klinken misschien lastig of zijn zelfs niet uit te spreken, maar na het opdoen van kennis over levensmiddelen zijn deze namen toch ineens een stuk minder eng. (voorbeeld: Anthocyaninen – rode, paarse en blauwe kleurstoffen). Er bestaat een overgevoeligheid voor bepaalde e-nummers die door een specialist kan worden vastgesteld.
Zelf kijk ik altijd kritisch naar het etiket en vraag mijzelf af: wat is de functie van het e-nummer in dit product en past dat binnen mijn visie op eten? Persoonlijk heb ik het niet zo gemunt op synthetische kleurstoffen, omdat ik het er simpelweg niet aantrekkelijk uit vind zien en zoetstoffen vind ik vaak niet lekker smaken. Verder vind ik het belangrijk om gevarieerd te eten en niet te veel te stressen over voeding, want stress is tenslotte ‘the root off all evil’ als het gaat om lichamelijke kwaaltjes.
Disclaimer: ik probeer in dit artikel geen mening op te dringen rondom dit onderwerp, maar ik probeer het iets minder zwart-wit te benaderen en toe te lichten. 🙂
Als ik in de supermarkt sta en ik wil graag weten wat een e-nummer precies is, kijk ik altijd op www.food-info.net. Deze website is een initiatief van de universiteit van Wageningen en geeft relevantie informatie over voedingsmiddelen. Zo weet ik zeker dat ik de juiste informatie tot mij kan nemen 🙂
Romana
0